10 tips om verantwoord om te gaan met water

Water geven en de levende tuin, hoeveel water moet je eigenlijk geven? Een levende tuin is een tuin met een biologisch evenwicht en gezonde planten. Planten die weinig water en voedsel krijgen zijn vatbaarder voor ziektes en aantastingen. De basis is een gezonde bodem die water vast kan houden (bij droge grond) of water kan afvoeren (bij kleigrond en veengrond). In een levende tuin verbruik je zo min mogelijk water en laat je de planten zo diep mogelijk wortelen. Door de huidige warme en vooral droge seizoenen zijn we ons extra bewust van de gevolgen van teveel waterverbruik. Houd ook in de herfst en winter je beplanting goed in de gaten; op veel plaatsen in Nederland is de bodem nog veel te droog. Op de website van je waterschap kan je meer informatie vinden over de stand van zaken in jouw omgeving. Waterschap Aa en Maas, waar Gassel onder valt, geeft onder andere de volgende info: ‘We hebben een kletsnatte herfst/winter nodig voordat het watersysteem weer helemaal is aangevuld en er weer een voorraad is voor de lente en zomer van 2021.’Het is een wankel evenwicht; je planten gezond houden maar niet teveel beregenen. Hoe kunnen we hier nu het beste mee om gaan? Onderstaande tips helpen je om hier een weg in te vinden

Water geven en de levende tuin

1) direct na aanplant

Direct na de aanplant geef je de planten ruim water, dat zorgt ervoor dat de aarde goed aansluit rondom de wortels. Eventuele ‘luchtholtes’ worden opgevuld met water en aarde. Soms zakt de aarde nog wat na, vooral bij veel grondverzet tijdens de aanleg. Loop een dag na de eerste watergift een rondje door de tuin en bekijk per plant of de potkluit niet te hoog of te laag ligt. Zo ja, zet de plant wat dieper/ondieper.

2) observeer

Houd de beplanting, vooral de eerste periode, goed in de gaten. Maak er een projectje van; iedere dag twee rondjes door de tuin, ’s morgens en ’s avonds. Door te observeren leer je je planten kennen en weet je wanneer ze water nodig hebben. Observeer ook het weer, planten verdampen niet alleen bij veel zon, maar ook bij veel wind. Een bewolkte dag met veel wind kan funest zijn voor droge planten.

3) slap hangen

Planten geven goed aan wanneer ze dorst hebben, al is dat niet voor iedere plantensoort hetzelfde. Als een plant slap hangt is het duidelijk: water geven is nodig. Hier gaat vaak een fase aan vooraf, de plant wordt een beetje vaal en dof. Dit is heel subtiel maar na enige oefening ga je deze fase herkennen, Dit is hét moment om actie te ondernemen. Soms zijn een paar soorten in je tuin signaalplanten, zodra deze er niet meer zo goed uitzien moet je water geven.

4) planten met groot blad

Sommige planten met groot blad hebben een uitgekiend systeem. Om de oppervlakte van het blad te verkleinen gaat het blad slap hangen bij felle zon. Staat het blad, als de zon weg is, weer mooi rechtop? Dan is er niets aan de hand, maar hou ze de komende dagen wel in de gaten.

5) hoe vaak en hoe veel?

Geef niet iedere dag een beetje water, maar beregen om de 4 tot 7 dagen minimaal een uur. Zo stimuleer je de planten op zoek te gaan naar water en wortelen ze dieper. Daarnaast kan het water dieper in de grond dringen en blijft het niet in de bovenste laag, waardoor het weer snel verdampt. Kan je ook teveel geven? Jazeker, teveel water is voor een plant ook niet goed, observeren dus.

6) ’s avonds of ‘s morgens

De beste tijdstippen om te beregenen zijn ’s avonds of ’s morgens heel vroeg. In ieder geval als de zon weg is. De voorkeur gaat uit naar ’s avonds omdat de plant dan de hele nacht de tijd heeft om te herstellen. Bij warm broeierig weer kan je beter ’s morgens sproeien omdat de planten dan minder lang nat zijn. Dit voorkomt schimmelziekten. Sproei nooit in de zon, het blad en de bloemen zullen direct verbranden met lelijke schade tot gevolg.

7) beregeningsinstallatie of niet

Bij een grote tuin kan het prettig zijn om een beregeningsinstallatie aan te leggen. Dit heeft vooral te maken met gemak. Eén druk op de knop en je bent klaar. Met een beregeningscomputer kan je zelfs alles automatiseren.
Met een tuinsproeier kan je ook prima uit de voeten. Je kan bijvoorbeeld iedere avond een ander deel van de tuin beregenen. Geef de beplanting in bloempotten water met de gieter, niet óp de planten maar op de aarde. Bij roodstenen potten is een onderschotel heel handig, het water loopt niet zo snel weg maar blijft in de schotel staan. Haal ze bij langdurige regen even weg.

8) welk water gebruik je?

Door het afkoppelen van je regenpijpen komt al het regenwater ten goede aan het grondwater. Bij nieuwbouw is dit al enige tijd verplicht, voor bestaande bouw nog niet. Als je de mogelijkheid hebt om af te koppelen zou ik dat zeker doen.
De keuze voor bron of leidingwater is een lastige. Voorop staat dat je zo min mogelijk water geeft, ook als je een bron hebt. Met de daling van de grondwaterstand hebben we er een verantwoordelijkheid bij.
Leidingwater is relatief duur, vooral voor grotere tuinen. De keuze voor grondwater of leidingwater is dan meer gerelateerd aan het oppervlak van de tuin. Een combinatie van afkoppelen van het regenwater en met beleid beregenen lijkt me de beste weg.

9) houd de aarde zoveel mogelijk bedekt

Als de tuin nét ingeplant is dan is er nog veel kale aarde te zien. Hierdoor is de verdamping groter. Het duurt nog wel even voordat alles dichtgegroeid is. Tot die tijd kan je de grond mulchen, je bedekt dan de aarde om verdamping te voorkomen. Een laagje gemaaid gras is al voldoende. Als je dit te rommelig vindt, kan je volstaan met een laagje gras rondom de plant, dat valt minder op.

10) bomen

Bomen hebben langer nodig om goed aan te slaan. Soms heeft een boom wat opstartproblemen en blijft hij bovengronds wat achter. Ondergronds gebeurt er echter veel, de boom geeft al zijn energie aan het maken van een goed wortelgestel. Houd bomen daarom de eerste 2 jaar goed in de gaten en geef ze extra water. Dan bedoel ik niet 1 gietertje water, maar geef écht veel water.

Egel in de tuin, de Buitenkamer, de levende tuin, Marion Vermeulen

Geniet ’s avonds tijdens het water geven van de rust die over de tuin neerdaalt. Misschien zie je een vleermuis of hoor je een egel scharrelen. Dieren weten precies waar ze voedsel en water kunnen vinden. Zet op verschillende plekken waterschalen neer, hierdoor ontdek je steeds meer dieren in je tuin. Van insecten, ja die drinken ook, tot kleine zoogdieren.